Erik Verwoerd: ‘Het pionieren heeft mijn beeld van God verbreed’
Over Erik: Erik Verwoerd (40) werkt als projectleider proefplekken bij de dienstenorganisatie van de Protestantse Kerk in Nederland. Hij woont in Bodegraven en naast zijn werk voor de kerk is hij regelmatig te vinden in zijn moestuin. Ook staat hij soms als kaasboer op de markt. ‘Proefplekken’ in de kerk? Dat klinkt alsof er een hoop wordt geëxperimenteerd. En dat is ook zo. Sterker: dat zou vaker moeten gebeuren, vindt Erik Verwoerd. Als projectleider Proefplekken ziet hij namelijk wat voor moois er kan ontstaan als gemeenteleden oog krijgen voor mensen buiten hun eigen gemeenschap. ZoekersProefplekken is een verzamelnaam voor pioniersplekken, diaconale presentieplekken, monastieke plekken en ‘kliederkerken’. Het doel van al deze plekken is dat de kerk verbinding maakt met de wijk of het dorp of met een bepaalde doelgroep, en dat gebouwd wordt aan een community met mensen die niet (meer) kerkelijk betrokken zijn. Zo’n pioniersplek is bijvoorbeeld het Christelijk Spiritueel Centrum in Hilversum. Erik: ,,Deze plek richt zich op spirituele zoekers. De pioniers zijn daarom ook bewust aanwezig op spirituele beurzen.” Diaconale presentieplekken draaien om relaties met de wijk, om sámen met de mensen die gerechtigheid en barmhartigheid nodig hebben, te werken aan verandering. Erik noemt ‘Assen Bloeit’ als voorbeeld. ,,Het is omzien naar mensen die eenzaam zijn of moeite hebben de energierekening te betalen.” Bij kliederkerken ontdekken alle generaties samen een bijbelverhaal en wordt er samen gevierd en gegeten. Voor mensen die verlangen naar eenvoud, bezinning of rust, zijn er monastieke plekken – denk aan Nijkleaster (zie pagina 20) of aan christelijke leefgemeenschappen. Er gebeurt dus van alles en veel proefplekken doen (en zijn) ook van alles tegelijk. Erik is zelf opgegroeid in een traditionele kerk en realiseert zich dat er in kerkelijk Nederland de laatste decennia veel verschoven is. Er zijn kerken die stabiel blijven of groeien, maar ook kerken die leden verliezen. Daarom vindt hij de proefplekken zo belangrijk: die trekken vaak mensen aan die zich niet (meer) thuis voelen in een kerk. ,,Als wij geloven dat het evangelie relevant is voor iedereen en als mensen niet naar ons komen, laten we dan gaan naar waar zij zijn.” OnbegripAl op jonge leeftijd heeft hij zelf ervaren hoe het is om je niet thuis te voelen in de kerk. ,,Ik stelde veel kritische vragen. Het antwoord was vaak: ‘Zo staat het in de Bijbel.’ Ik had het gevoel dat ik niet serieus werd genomen.” Toen hij werkte als leraar en daarnaast Godsdienst-Pastoraal Werk studeerde, zag hij een vacature voor pionier in Zoetermeer. ,,Ik was verbaasd: Hè? Dít is wie ik ben!” Hij werd aangenomen, met als opdracht om vooral aan de slag te gaan met tieners. Na zeven jaar bezochten jaarlijks zo’n driehonderd tieners de activiteiten, zoals de tienerclubs, Youth Alpha, sportactiviteiten en een kookclub. Toen zijn rol als pionier eindigde, ging hij werken bij de Dienstenorganisatie van de Protestantse Kerk. ,,In die jaren als pionier heb ik geleerd: er is wél een plekje voor mij in de kerk. Maar ook: pionieren kan heel moeizaam zijn. Vanuit bestaande kerken is er regelmatig onbegrip en weinig steun. Kerkmensen vinden het soms moeilijk dat niet iedereen het christelijke geloof op dezelfde manier beleeft als zij. En heeft een kerk geldtekort, dan redeneren mensen al snel: ‘Waarom gaat er eigenlijk zoveel geld naar die pioniersplek? Tot nu toe heeft het geen extra kerkgangers opgeleverd.’ Het effect wordt vaak afgemeten aan bezoekersaantallen en geld. Maar de impact van pionieren kun je moeilijk in cijfers uitdrukken. De kwaliteit van het leven van mensen verbetert, bijvoorbeeld doordat ze een plek hebben waar ze praktische en pastorale steun krijgen. Doordat ze onderdeel worden van een gemeenschap en ergens bij horen. Doordat ze ervaren dat ze zelf ook iets bij te dragen hebben of doordat ze groeien in hun relatie met God en met mensen. Als kerk zou je grondhouding moeten zijn: wij hebben een roeping voor de wereld.” En als er dan toch cijfers genoemd moeten worden: ,,Onderzoek in Engeland toont aan dat bij proefplekken honderd keer meer nieuwe mensen betrokken raken dan bij bestaande kerken. En bij al die proefplekken in Nederland zijn tienduizenden mensen betrokken.” Veilige plekJuist omdat hij weet hoe zwaar pionieren kan zijn, is hij blij dat hij als projectleider Proefplekken kan bijdragen aan het werk: ,,Op deze plek kan ik lokale pioniers ondersteunen, zodat zij kunnen leren van de ervaringen van anderen en weten dat ze er niet alleen voor staan. Zo lever ik een kleine bijdrage om het pioniersgedachtegoed te laten landen.” Soms is hij zelf verrast dat hij dit werk doet. ,,Ik heb geprobeerd om van de kerk af te komen”, lacht hij. ,,Op mijn zestiende ben ik uit de kerk gestapt waar ik was opgegroeid. Ik geloofde wel dat God bestond, maar kon me er niet in vinden hoe Hij daar beleefd werd. Toen ben ik naar een andere gemeente gegaan en daarna een tijdje kerkloos geweest.” Na zijn ontslag in Zoetermeer was hij ervan overtuigd: Ik ga nooit meer voor de Protestantse Kerk werken. ,,En nu doe ik dit werk. Het laat zien: God gaat soms andere wegen. Hier komen mijn competenties bij elkaar. Dit is mijn plekje in Gods koninkrijk.” Tegenwoordig komt hij ook weer vaker in de kerk. ,,In deze gemeente zit van alles door elkaar, van vrijzinnig tot orthodox. We verschillen soms van mening over bepaalde thema’s, maar proberen toch een open gesprek te voeren en elkaar te begrijpen. Daar geniet ik van. Dat is ook wat ik graag wil: dat de kerk een veilige plek is waar je van elkaar mag verschillen, zodat je samen meer van God kunt ontdekken. Vroeger dacht ik dat het vooral van mij afhing of mensen gingen geloven. Dat voelde regelmatig als last. Maar uiteindelijk is het God die levens verandert. Ik zie dat God al op heel veel plaatsen aan het werk is. En wij mogen onderzoeken hoe we daarbij als persoon en als kerk kunnen aanhaken. Dat werkt bevrijdend en geeft ook ruimte aan anderen. Het contact met christenen uit allerlei stromingen en met mensen die niet of anders geloven, heeft mijn beeld van God verbreed. Ook mensen die niets moeten hebben van het christelijk geloof of van God, moeten betrokken kunnen zijn bij een proefplek.” Koers kiezenDat laatste vindt hij ook belangrijk voor de toekomst van de kerk. ,,Sommige mensen hebben het gevoel dat er voor hen geen plek is in de kerk. Bijvoorbeeld creatieve of ondernemende types, of mensen die veel vragen of een andere beleving hebben. Ik geloof dat het een kerk krachtiger maakt als die ruimte durft te geven aan verschillende typen mensen en belevingen. Iedereen heeft competenties om de kerk op te bouwen. Benut dat als kerk juist. Je kunt de ‘kleur’ van je kerk laten bepalen door het type mensen dat je in huis hebt. Kijk waar je kracht ligt. Stel, er zitten veel ondernemende mensen in de gemeente, dan kun je als kerk ook ondernemender worden. Of durf een heel activistische kerk te zijn. Wees niet bang om een koers te kiezen.” Ook aan de slag?Wil jij je (met jouw kerk) inzetten voor de buurt of een bepaalde doelgroep? Je kunt een ‘proeverij’ van de Protestantse Kerk volgen om de online modules, netwerkdagen en begeleiding te ontdekken waarmee je ondersteuning kunt krijgen: protestantsekerk.nl/pionieren. Of meld je aan bij de app voor pioniers. lees verder |
||
Rabbijn en predikant in gesprek over de komst van de Messias
Oorlogen op tal van plaatsen in de wereld, polarisatie in de samenleving, toenemend antisemitisme in binnen- en buitenland, ontwrichting van de democratie. Wie het nieuws volgt, kan makkelijk moedeloos worden: komt het ooit nog goed? Ook predikant Davy Hoolwerf en rabbijn Hans Groenewoudt worden regelmatig geplaagd door deze gedachten. “Het verwart en raakt ons: oorlog, geweld, ego’s, leugens. En wat we nu zien, zal niet zo snel veranderen”, verzucht Hoolwerf. “Dit is wat ik de oude wereld noem.” Onlangs preekte hij er nog over, vertelt hij aan de rabbijn. “Maar ondanks deze pessimistische kijk spreek ik ook over de hoop die gelovigen kunnen hebben op een nieuw begin dat God zal maken.” De komst van de MessiasRabbijn Hans Groenewoudt (verbonden aan de orthodox-joodse gemeente in Amstelveen) en predikant Davy Hoolwerf (verbonden aan de hervormde gemeente Ede en actief in de Protestantse Raad voor Kerk en Israël) praten met elkaar over de hoop die het geloof hun biedt, al lijkt die dikwijls verstopt achter donkere wolken. Groenewoudt sluit aan bij de boodschap van Hoolwerf. “De hoop van het Joodse volk is dat er een dag komt waarop de wereld zal erkennen dat wij gelijk hebben, en dat de Messias zal komen om de wereld te veranderen. Dan pas breekt de vrede aan.” Hoolwerf: “Ik geloof ook dat de komst van de Messias, in mijn visie Jezus, zal leiden tot de vestiging van het koninkrijk van God, waar vrede en gerechtigheid zullen heersen. Dan zal alles weer heel zijn.” Groenewoudt: “Ik heb geen specifiek beeld van wie de Messias is. Ik geloof dat de Messias nog moet komen en dat kan alles en iedereen zijn. Ik benadruk altijd dat er geen profetie is die iemand uitsluit, inclusief Jezus.” Soms kan het nogal abstract voelen, spreken over de komst van de Messias en zijn vrederijk. Dat ziet Groenewoudt ook. “Kijk, wij als joden geloven dus al best lang in de komst van de Messias. Wij zijn er al een paar duizend jaar mee bezig”, zegt hij met gevoel voor understatement. Hij wendt zich tot Hoolwerf: “En jullie ook al tweeduizend jaar. Als de Messias in ons leven onverhoopt niet komt, wat voor hoop heb je dan voor de komende vijf, tien of vijftien jaar?” Is de realiteit van de wereld niet moeilijk te verzoenen met de mooie beloftes en vergezichten van het geloof? Groenewoudt knikt: “We zien dat de leiders van de wereld met de gekste dingen bezig zijn. En dat is uiteindelijk toch, zonder dat je het begrijpt, Gods plan. Daar geloof ik tenminste wel in, hoe gek dat in onze ogen ook lijkt.” Hoolwerf: "Er is meer dan wat wij zien en kunnen bedenken." Groenewoudt legt uit dat hij gelooft dat God invloed uitoefent op de harten van leiders, zoals Poetin, Trump, Erdogan en Netanyahu, en dat deze leiders, ondanks hun eigen agenda's, een rol spelen in het grotere plan van God. “Dit idee biedt een zekere geruststelling. De wereld is niet volledig in handen van mensen, maar er is een hogere macht die de uiteindelijke uitkomst bepaalt.” Oude traditieUit Groenewoudts verhaal blijkt dat voor hem het besef helpt onderdeel uit te maken van een groter geheel en een oude traditie. “We hebben in onze traditie een uitspraak van Maimonides (belangrijke middeleeuwse Joodse rabbijn en wijsgeer, red.) over het geloof in de komst van de Messias: ‘Ik geloof met een volledig geloof in het komen van de Messias en zelfs al zou hij uitblijven, dan zou ik er elke dag op wachten dat hij zou komen.’” Wat die uitspraak betekent? “Er is een melodie gecomponeerd op die tekst door iemand in de trein naar een concentratiekamp. Die melodie heeft wél overleefd.” Het is voor hem een krachtig beeld waar hij troost en hoop uit haalt. “Dit is wat ik daarmee bedoel: misschien maak je als individu de komst van de Messias en de daarbij horende verlossing niet mee, maar het volk en de traditie overleven wél. En dat geeft hoop en troost. Bij begrafenissen zeggen we ook altijd: hopelijk zul je opstaan bij de herleving van de doden op de dag van de komst van de Messias. De Messiasgedachte is een houvast in heel het leven.” TegenstemmenOok Hoolwerf haalt inspiratie uit teksten in de Bijbel waarin beloftes over de toekomst staan. Juist in moeilijke tijden geeft het hem grip. Hij vertelt dat niet zo lang geleden een geliefd familielid overleed. “’U zij de glorie, opgestane Heer’, zongen we toen bij het graf. Dat geeft hoop als we onze geliefden begraven, omdat we daarin zien dat Jezus ons al is voorgegaan.” Of neem ‘De Heer is mijn herder’. “Dat vind ik zo mooi in Psalm 23: tot in de schaduw van de dood, Hij is met je. En eens zul je alle goedheid van de Heer weer ontvangen. Dat soort teksten geeft mij troost en hoop voor de toekomst. Het kán goedkoop klinken, je kúnt je erachter verschuilen als je niet de erge dingen ook onder ogen ziet. Tegelijk zie ik ze ook als tegenstemmen in onze wereld. Dat merk ik ook bij wat ik hoor van mensen in de kerk: ‘Als ik die woorden kwijt zou zijn, dan ben ik alles kwijt. Dan heb ik niks. Dan valt zelfs de zin van leven weg.’ Dus het zijn ook woorden waar je je aan vast kunt klampen.” En dat is belangrijk, benadrukt Hoolwerf. “Geloven valt niet altijd mee, het kan met twijfel, met aanvechting gepaard gaan.” Toch is het voor hem uiteindelijk een bron van geluk en vrede. “Als je als gemeente ‘God, de Heer, regeert’ zingt, dan zing je gewoon tegen het nieuws van de dag in. Ja, misschien zie ik nu helemaal niks van Gods regering, tóch blijven wij dat als gemeenschap gewoon zingen. Daaruit spreekt ons vertrouwen.” Diepere betekenisGroenewoudt knikt instemmend: “Ik vind het mijn taak als rabbijn om mijn gemeente daarin te sturen. Zodat wij die teksten bewust uitspreken. Ik leg ook steeds uit hoe ze in onze situatie nog steeds geldig zijn.” Hij wijst er ook op dat het vieren van bijvoorbeeld de religieuze feesten daarbij een rol speelt. Neem Poerim, het feest waarbij de redding van het Joodse volk door Ester en Mordechai wordt gevierd. “Dan is het mijn taak om tegen de mensen te zeggen: ‘We vieren dat al zoveel honderden jaren, maar weet je ook waarom?’ De uitleg van de diepere betekenis, dat is mijn taak.” In het blijven vieren van de religieuze feesten en de gemeenschappelijke vieringen zit veel kracht, merken Groenewoudt en Hoolwerf. Het belang van de gelovige gemeenschap valt niet te onderschatten, stellen ze. Groenewoudt: “Samen zingen en vieren als een manier om hoop en vertrouwen te houden, zelfs in moeilijke tijden. Niet alleen bij ons is dat belangrijk, je ziet het in elke religie.” lees verder |
||
Ds. Fred Omvlee: “Gods Geest werkt ook nu, troostend en rustgevend”
Hoe ervaar je je roeping?“Roeping klinkt groot en zwaar, maar iedereen heeft een roeping om te werken en leven zoals God dat bedoeld heeft. Ik begon theologie zonder het plan predikant te worden. Tijdens mijn studie merkte ik dat mensen hun levensverhaal met mij deelden, en dat raakte me. Toen dacht ik: ‘Als dit het werk van een dominee is, wil ik dat ook.’ Eerst wilde ik alles volgens de regels doen, maar gaandeweg werd ik meer mezelf. In mijn werk voel ik me gedragen door Jezus: het is niet alleen ik, er is meer. Als ik in gesprek of gebed ga met iemand, of een dienst voorbereid of voorga, voel ik me omgeven door God.” Wat heb je nodig om met vrucht en vreugde te werken?“Ontspanning en relativering. Je kunt als dominee niet iedereen tevredenstellen en ook niet alles doen. Ik besteed tijd aan gezin, familie en vrienden. Daar ben ik gewoon Fred. En besef: God draagt de kerk, niet jij.” Hoe zorg je ervoor dat je niet opbrandt?“Sinds mijn studententijd heb ik op woensdagavond een eetclub met zes vrienden. We koken om de beurt thuis en gaan de zevende keer uit eten. Dat is een vast ankerpunt van ontspanning en plezier. Daarnaast zoek ik activiteiten waar ik van oplaad, zoals hardlopen, muziek en zingen.” Welk onderdeel van je werk doe je het liefst?“Een-op-eengesprekken: het levensverhaal van iemand horen, zorg voor de ziel bieden, vaak met gebed als afsluiting.” Welke (na)scholing heb je voor het laatst gevolgd?Bij de Marine volgde ik de cursus Zinvinding en levensvisie. Daarin leerde ik hoe ik mensen kan helpen hun identiteit en zingeving te verkennen, met oog voor hun eigen geloofsleven en ziel.” Zie je in je werk in de kerk dat Gods Geest aan het werk is?“Ik kom vaak in vergrijsde kerken waar vrijwilligers moe zijn. Geen groeiende kerken dus. Toch geloof ik dat Gods Geest ook nu werkt, troostend en rustgevend. Dat hoor ik terug in reacties op de Elvis-kerkdiensten die ik zo’n twintig keer per jaar leid. Daar vertel ik Elvis’ levensverhaal en sluit af met hoop: je valt nooit uit Gods hand. Ik sluit altijd af met het prachtige lied Amazing Grace. Veel bezoekers zijn mensen van buiten de kerk met levensvragen. Het is mooi om dan de genade van God te laten doorklinken. Ook bij de Top2000-kerkdiensten, die ik mede heb opgezet, klinkt die boodschap van genade steeds door.” Welke film, serie of boek raad je aan?“As it is in heaven: een feelgood-film over gebrokenheid en herstel in een dorpsgemeenschap in Zweden. En de serie After Life van Ricky Gervais: een rauw verhaal van een man (Gervais zelf) die zijn vrouw verliest aan kanker. Zelf gelooft hij niet in God, maar hij komt in gesprek met zieke kinderen die hem vertellen dat zijn vrouw nu in de hemel is: een verrassend liefdevolle boodschap. Ook hier weer zie je genade op onverwachte plekken.” Is er een bijbeltekst die met je meegaat?“Matteüs 11:28-29: “Kom naar mij, jullie die vermoeid zijn en onder lasten gebukt gaan, dan zal ik jullie rust geven. Neem mijn juk op je en leer van mij, want ik ben zachtmoedig en nederig van hart.” Deze tekst herinnert me eraan dat ik anderen mag wijzen op de rust die Jezus geeft, maar ook mijn eigen zorgen bij God mag neerleggen.” Wat hoop je voor de toekomst van de kerk?“Dat kerken in alle vormen blijven bestaan, groeien en veranderen. Mensen hebben in verschillende fasen van hun leven behoefte aan verschillende stijlen van kerk-zijn. De een vindt troost en blijdschap in orgelklanken, de ander in een band in een fabriekshal. Laten we elkaar niet veroordelen, maar blij zijn dat er zo veel vormen zijn waarin mensen God ontmoeten.” Ds. Fred Omvlee is vanaf 7 september te zien in de nieuwe EO-serie ‘Met de dominee’. lees verder |
||
Wie was Karel Eykman?
Wie was Karel Eykman?Karel Eykman studeerde theologie, was korte tijd studentenpredikant en kwam in dienst van de IKON en later ook andere omroepen. Zijn kinderbijbel Woord voor Woord is decennialang bekend gebleven. Het verscheen in de jaren 70, bedoeld voor de IKON-kindertelevisie en tot op vandaag herdrukt en nog steeds veel gelezen. Er zijn ruim vijfhonderdduizend exemplaren van verkocht. Uniek in zijn soort omdat deze hervertelling voor kinderen nergens moralistisch wordt, zoals bij veel andere kinderbijbels uit die tijd. Maar ook omdat Eykman, al in die tijd, de literaire leeswijze van de Bijbel optimaal inzet om het verhaal dichter bij de kinderen te brengen. Over zijn hervertelling was hij zelf altijd heel helder: ‘Woord voor Woord is niet in plaats van de Bijbel. Het is een verwijzing. Ik wil wat in de Bijbel staat duidelijk maken. De Bijbel heeft bij mij nog altijd het laatste woord. En mijn geloof doet er hierbij niet toe. Ik wil niet tussen de Bijbel en de kinderen staan.’ Wanneer hoorden we voor het eerst van hem?In zijn studententijd schreef Karel Eykman al scripts voor openbare events, zoals een theaterproductie bij de Dom in Utrecht waarin prinses Irene een hoofdrol had. Na zijn studie theologie in de zogenaamde roerige jaren 60 werd hij studentenpredikant in Amsterdam. De benauwde burgerlijkheid van de Thomaskerk in Amsterdam stond haaks op de belevingswereld van de jongere generatie én haaks op de visie op kerk-zijn van Karel Eykman. Zijn bruisende creativiteit en het toenmalige kerkbestuur botsten. Hij stapte over naar de omroep IKON. Veel later nodigde de Thomaskerk hem uit om mee te werken aan diensten en activiteiten. Dat werd toen een vruchtbare samenwerking. Waarmee is hij bekend geworden?Met Woord voor Woord werd Eykman bekend als een kundig en zorgvuldig tekstdichter die aanvoelde welke toon hij tegen jongeren moest aanslaan, zonder simplistisch te worden. Humor, vormvastheid en zachtaardigheid kenmerkten zijn kinderpoëzie. Hij werd regelmatig bekroond, zoals met de Gouden Griffel. Eykman maakte deel uit van Het Schrijverscollectief, onder wie Willem Wilmink en Hans Dorrestijn. Dit schrijverscollectief schreef teksten voor de roemruchte kindertelevisieprogramma’s als De Stratemakeropzeeshow, De film van Ome Willem en later ook Sesamstraat. Ook was Karel Eykman een van de verschilmakers in De Blauw Geruite Kiel, een kinderkrant met volwassen ambities die deel uitmaakte van Vrij Nederland. Hij ontpopte zich als pionier op het gebied van kindergedichten en was de leermeester van dichters als Ted van Lieshout, Remco Ekkers en Leendert Witvliet. ‘De kern van Eykmans literatuuropvatting was een bescheiden activisme’, zo schreef NRC naar aanleiding van zijn overlijden. Daarmee had hij als doel om onaangepaste kinderen te behoeden voor de dwang van conformisme. ‘Ik schrijf om kinderen de smaak voor verzet te laten behouden’, zo zei hij zelf daarover. ‘Niet met grote daden, maar stiekem via een omweg.’ Wat kunnen gemeenten met zijn gedachtegoed?Karel Eykman deed met de Bijbel wat Picasso deed met klassieke meesterwerken. Hij wist als geen ander de kern uit de verhalen te pakken en die zo te verwoorden dat het verhaal zomaar opengaat voor wie wil horen. Geen gekunstelde popularisering maar een vertaalslag gebaseerd op heel goed lezen. Een taalman was het. Naast al die prachtige dingen die hij schreef voor het brede publiek, bleven die Bijbelse verhalen voor hem het kloppend hart. En dan niet dat zoetige, kinderachtige maar in de richting die bijbelvertellers ons wijzen. Verhalen die niet worden verteld om het bestaande te bevestigen, om ons lot te leren aanvaarden, om een aai te geven over onze brave gelovigheid, maar om ons te maken tot opstandige mensen die geen vrede met het bestaande hebben maar willen dromen van een andere wereld. Beter, menselijker. Hij schreef ontelbare versjes. Altijd gek, weerbarstig en verrassend. Zijn Psalmenproject was misschien wel de grote kers op de taart. Zijn teksten voor theaterproducties van paas- en kerstevents in 2016 – 2019 laten zien hoe de bijbelverhalen van betekenis blijven in het leven van mensen in de 21e eeuw. Waar zien we de doorwerking van zijn gedachtegoed terug?Zijn vele publicaties en teksten zijn in gezinnen en kerken gelezen en op televisie gebruikt. Zijn theaterscripts voor paas- en kerstevents zijn in kerkgemeenschappen gebruikt. De manier waarop hij de Bijbel vertaalde in Woord voor Woord, Wat geloof jij eigenlijk? en Vrij als de vogels kreeg navolging. Op vergelijkbare wijze verschenen bijvoorbeeld spiegelverhalen in Kind op zondag van de Nederlandse Zendingsvereniging. Basisscholen, het protestants Godsdienstig Vormingsonderwijs (GVO) en Jong Protestant gebruiken de verhalen van Karel Eykman. Zie ook het interview dat Petrus in februari 2021 met Karel Eykman en Salomé Hoeksema hield: ‘Grote woorden’ zijn ook voor kinderenPijl naar rechts
Tekst profiel: Ds. Ad van Nieuwpoort & Ds. Burret Olde lees verder |
||
"Gemeenteleden bleken sterker naar vernieuwing te verlangen dan ingeschat was"
Reden om mee te doenZes gemeenten in de Kempen (Noord-Brabant) hanteerden eind 2022 gezamenlijk de methode Nieuw Kerkelijk Peil (NKP). De gemeenten - Bergeijk, Bladel, Hoogeloon-Eersel, Valkenswaard, Veldhoven en Waalre - werken al jarenlang op allerlei gebieden samen en vormen min of meer een regionale kerk. Om de samenwerking te verdiepen en de vitaliteit te ondersteunen werd gezocht naar een regiopredikant. De fondsen die deze regiopredikant wilden financieren stelden meedoen aan NKP als een voorwaarde. Ds. Pieter van WindenVerder lezenInterim-predikant: een deskundige, betrokken buitenstaander werd benoemd en rolde vervolgens de enquête uit. Een voorbereidingsgroep vanuit elk van de zes kerken zette zich in om de enquête breed te promoten. 359 mensen vulden deze vervolgens in. “De uitkomst gaf wel wat verrassingen”, zegt Van Winden. “Zoals de inschatting van de geloofsrichting. In een van de kerken bleek men evangelischer dan men van zichzelf wist. Ook bleken gemeenteleden sterker naar vernieuwing te verlangen dan ingeschat was.” De uitslagDe resultaten zijn besproken in de verschillende kerkenraden, in het voorzittersoverleg en met de classispredikant. Per gemeente is een actieprogramma opgesteld dat met de betrokken groepen en de kerkenraden besproken is. Zo richt Bergeijk-Eersel zich onder meer op twintigers en jonge gezinnen, gebeuren in Bladel mooie dingen qua muzikale vernieuwing en eredienst, is Valkenswaard sterk in diaconale hulp en contacten met maatschappelijke organisaties, zet Veldhoven in op kind- en jeugdwerk en geloofsopvoeding, en Waalre op klassieke muziekuitvoeringen, theater en contact met anderstalige kerken. Een aparte stuurgroep waakt over de voortgang, terwijl twintigers meebesturen. ‘Kemperpodium’ presenteert en coördineert het gezamenlijke aanbod. Het instrument“NKP is een degelijk instrument”, vindt Van Winden, die beaamt dat het traject handvatten voor beleid opleverde. Een zwak punt van de enquête vindt hij dat deze vooral wordt ingevuld door mensen die al betrokken zijn. “De stem van de mensen aan de rand van de kerk of erbuiten is niet terug te vinden. Veel vernieuwends komt er dan ook niet snel uit naar voren. Dat vind ik een manco. Gelukkig zijn inmiddels ook mensen van buiten mee gaan doen in nieuwe activiteiten. En andersom zijn de lokale kerken meer samenwerking gaan zoeken met andere organisaties hier.” Meer weten over NKP? Volg op 22 oktober een webinar hierover! lees verder |
||
Eén kerkenraad, eigen vierplekken - Opperdoes en Medemblik
De Protestantse Gemeenten van Opperdoes en Medemblik werken nauw samen om bestuurlijke en organisatorische uitdagingen het hoofd te bieden. Ondanks zorgen over de toekomst overheerst bij Jan Smit, voorzitter van de gezamenlijke kerkenraad van het samenwerkingsverband Medemblik-Opperdoes, het vertrouwen in de kracht van de gemeenschap. “Min of meer uit noodzaak zijn we als Protestantse Gemeente Opperdoes een samenwerkingsverband aangegaan met de Protestantse Gemeente Medemblik. Vergrijzing, afnemende ledenaantallen en het gegeven dat het steeds moeilijker wordt om voldoende ambtsdragers te vinden gaan aan beide gemeenten niet voorbij. Juridisch en financieel blijven de gemeenten voorlopig zelfstandig, en we behouden elk een eigen vierplek. Vanwege het tekort aan ambtsdragers hebben we de beide kerkenraden echter in elkaar geschoven, zo voldoen we aan de minimumaantallen. Maar binnenkort ontstaan er vacatures in deze gezamenlijke kerkenraad, dus er is zorg voor de toekomst. Op termijn wordt het hier bestuurlijk moeilijk te organiseren. We proberen ambtsdragers te werven door middel van oproepen in bijvoorbeeld het kerkblad en het persoonlijk benaderen van mensen. Maar het grootste deel van de gemeenten is al wat ouder, en sommige gemeenteleden hebben al heel wat jaren in de kerkenraad gezeten. De jongere generatie ontbreekt grotendeels, en wie er is, is druk. Jonge mensen willen wel kortlopende taken doen, maar niet bestuurlijk. Voor de aanstaande vacatures van ouderling in beide gemeenten gaan we proberen mensen te vinden, maar dat wordt niet eenvoudig. Hoe vangen we dat dan op? Door afnemende ledenaantallen zijn er natuurlijk in de gemeente zelf minder mensen om naar om te zien, maar het wordt steeds lastiger om bijvoorbeeld kerk in het dorp te zijn. De samenwerking met Medemblik verloopt heel plezierig en zien we als winst. Het geeft mooie, nieuwe contacten. En samen kunnen we een predikant beroepen, zelfstandig hadden we dat niet gered. Maar in de toekomst zullen we het met z’n tweeën niet redden, ik houd er rekening mee dat een groter samenwerkingsverband nodig zal zijn. Toch ben ik niet somber. Ik wil ervoor oppassen dat de zorgen gaan overheersen en we niet meer blij zijn met al het mooie dat samen gemeente zijn met zich meebrengt. Die teneur bespeur ik ook in de kerkenraad. Al met al zijn we niet moedeloos.” Dit interview heeft plaatsgevonden in 2023. Het artikel is eerder verschenen in het blad #protestant. De Protestantse Gemeente te Opperdoes werkt inmiddels bestuurlijk nauw samen met de Protestantse Gemeente te Medemblik. Er is één kerkenraad, één college van kerkrentmeesters en één college van diakenen. Er wordt samengewerkt bij het beroepingswerk en er is één kerkblad. Juridisch en financieel zijn beide gemeenten zelfstandig. >> Zie ook het Stappenplan samenwerking gemeenten met plaatselijke vierplekken lees verder |
||
Investeren in relaties en verbondenheid
Gemeenschap als Bijbels begripDe Bijbelse cultuur is niet individualistisch. God is uit op relatie - God ís relatie. De drie-eenheid van Vader, Zoon en Geest wordt wel beschreven als een dans waarin mensen worden uitgenodigd mee te doen. Mensen zijn als beelddragers van God aangelegd op relaties. De profeten schetsen een visioen van samenleven in vrede (sjalom), en Jezus laat zien hoe die vrede gestalte krijgt door grenzen te overbruggen in zijn missie om Gods liefde te delen. Uitdagingen in de huidige samenlevingOnze samenleving is anders dan de Bijbelse wereld. Het individu staat centraal, met waarden als zelfontplooiing, autonomie en zelfredzaamheid. Gemeenschappen staan onder druk en eenzaamheid groeit. Mensen zijn graag 'op zichzelf', in hun eigen bubbel. Tijdsdruk door werk en zorgtaken maakt het moeilijk om structureel bij gemeenschappen betrokken te raken. Voor kerken is dit extra uitdagend. Negatieve beelden over kerkgemeenschappen - regels, oordelen, misstanden - maken het ingewikkeld om een christelijke community op te bouwen. Het vergt een lange weg van trouw zijn aan mensen, waarin vertrouwen moet groeien. Derde plekken creërenEr zijn plekken nodig waar mensen zich welkom weten - zogenaamde 'third places' of derde plekken. Naast werk en thuis een plek waar mensen elkaar kunnen ontmoeten en het leven kunnen delen. Binnen de pioniersreis ligt de nadruk op 'vrede': het gaat niet primair om geloof verkennen, maar om elkaar leren kennen en er voor elkaar zijn. Open gemeenschappen met een bronEen groeiende gemeenschap wordt vergeleken met een schapenwei met een bron in het midden. Schapen kunnen vrij naar de bron toe en ervan weg bewegen - open grenzen in plaats van een hek eromheen. Er is geen formeel lidmaatschap, wat de community 'fluïde' maakt: mensen kunnen makkelijk aanhaken maar ook weer vertrekken. De 'bron' hoeft niet meteen de Bron met hoofdletter te zijn, maar kan een gedeelde interesse zijn: een opvangplek in de buurt, lezingen, een kunstgroep, samen sporten of wandelen. Belangrijker dan geografische nabijheid zijn netwerken gebaseerd op interesse of leeftijd. Vijf randvoorwaarden voor community-vorming
Spanningsvelden navigerenAlle gemeenschappen kennen spanningen tussen gastvrijheid en duidelijkheid. Voor je het weet ontstaat er een onzichtbaar hek en is er weinig ruimte meer voor nieuwkomers. Het evenwicht tussen vertrouwde sfeer en openheid vraagt constante aandacht. Een andere spanning bestaat tussen ruimte bieden en het eigen verhaal vertellen. Te veel ruimte kan leiden tot identiteitsverlies, te veel nadruk op de eigen boodschap kan mensen afschrikken. Een krachtige gemeenschap is zowel inclusief als transparant over haar visie. Diversiteit en doelgroepenHoewel proefplekken vaak gericht zijn op één doelgroep, hoeven ze niet gesloten te zijn voor anderen. Naarmate een plek groeit, kan de diversiteit toenemen. Bewuste keuzes kunnen helpen andere generaties of culturen te betrekken. Dit artikel is een bewerking van het uitgebreide artikel 'Investeren in relaties en verbondenheid' door Nynke Dijkstra-Algra. Het complete artikel met alle verwijzingen en verdieping is beschikbaar als PDF-download. lees verder |
||
Ds. Pim Brouwer: ‘De kerk is Gods reddingsplan voor deze aarde’
Hoe ervaar je je roeping?“Ik heb vroeger nooit bedacht dat ik dominee zou worden. Voordat ik theologie ging studeren, werkte ik bij Youth for Christ in een theaterteam en deed ik een opleiding tot dramadocent. Daar kwam ik erachter hoe leuk ik het vak filosofie vond. De echte roeping om predikant te worden ervaarde ik toen ik in januari 2005 een preek hoorde over hoe mooi het is om in Gods koninkrijk te werken. Die boodschap sloeg bij me in als een bom: dat wilde ik ook! Ik heb toen daarvoor laten bidden. Na mijn studie theologie werd ik opnieuw bepaald bij dit gebed en leek het alsof ik Gods stem hoorde: ‘Zo, jochie – je bent er bijna!’ Dat ik dit werk mag doen ervaar ik puur als genade. Ik denk weleens ‘met dit botte gereedschap moet God zijn kerk bouwen’, wie ben ik dat ik dit doen mag? Ik voel me erg dankbaar dat ik als dominee aan de slag mag zijn.” Wat heb je nodig om met vrucht en vreugde te werken?“Mensen om me heen die kunnen wat ikzelf niet kan. Ik heb bijvoorbeeld iemand die afspraken voor me maakt in mijn agenda. Gemeenten stellen zich soms te afhankelijk op van hun predikant, denk ik weleens. Ze verwachten dat hij of zij alles kan, maar het gaat er als voorganger om dat je Gods Woord uitlegt en biddend om mensen heen staat. De voorganger is vrijgesteld om tijd met God door te brengen in studie en gebed. Als je daar geen tijd voor vrijmaakt, gaat het mis. Je hebt God nodig in je werk, je kunt het niet alleen.” Hoe zorg je ervoor dat je niet opbrandt?“Ik probeer elke week te wandelen. Tijdens de wandelingen luister ik een podcast van Tim Keller, of ik loop juist zonder afleiding en richt me op God. Sinds ik dit actief ben gaan doen, besef ik dat ik het hard nodig heb om die rust en stilte te pakken en daarin God te zoeken.” Welk onderdeel van je werk doe je het liefst?“Mensen ontmoeten die net kennis hebben gemaakt met de kerk én mensen die op het punt staan eruit te stappen. In deze gemeente mag ik veel met jonge mensen werken. Het is bijzonder als er mensen binnenlopen die niets met de kerk hebben en dan vragen of ze zich hier kunnen laten dopen. Dat zijn echt bijzondere ontmoetingen. Kinderdiensten doe ik ook graag. Het is prachtig om een verhaal te hervertellen op het niveau van kinderen. Onze kerk staat in een snelgroeiende nieuwe woonwijk in Amersfoort, de ‘hoofdstad’ van de bible belt. Kruispunt is in 20 jaar tijd gegroeid vanuit niets tot een gemeente van zo'n 1900 leden, waarvan bijna de helft onder de 20. Het jeugdwerk zit als een dijk in elkaar, en heeft een grote aantrekkingskracht. God is op een bijzondere manier aan het werk, het is mooi om daar getuige van te zijn.” Welke (na)scholing heb je voor het laatst gevolgd?De cursus Undefended leidinggeven via de Permanente Educatie Predikanten in Kampen. Het is een cursus waarin je wordt uitgedaagd om op verschillende manieren te kijken naar leiderschap en dat ‘onverdedigd’ te doen, dus zonder je ‘harnas’ aan. Als je ervaart dat je een geliefd kind van God bent, dan is het mogelijk om niet geharnast in kritiek te staan, dus niet alles persoonlijk op te vatten.” Met welke andersgelovige in uw omgeving zou je graag eens om de tafel gaan?“Ik vind het mooi om mensen op de rand en over de rand van de kerk te spreken. Soms is het spannend om in gesprek te gaan met mensen die geen gelovige achtergrond hebben of het geloof juist achter zich hebben gelaten. Het is goed om vooral geïnteresseerd te zijn in wat hen beweegt. De waarde van het geloof heeft zich al bewezen, dat hoef ik niet te doen. En ja, je kunt je soms zelf aangevallen voelen in je geloofsleven. Dat is ingewikkeld, maar ook heel louterend om af en toe te ondergaan.” Welk boek, welke serie, film of welke podcast raad je collega’s aan?“Blue like Jazz, een boek dat in het Nederlands is verschenen onder de titel Puur, van Donald Miller. Het is een goudeerlijk verhaal van iemand die worstelt met zijn overgave aan God. Ik kwam het boek tegen op Storytel. Het geeft een leuke invalshoek om in gesprek te gaan met jongeren. Verder heeft de tv-serie The Chosen over het leven van Jezus me enorm geraakt. Het verhaal over zijn leven op aarde komt heel dichtbij.” Is er een bijbeltekst die met je meegaat?“Het bijbelgedeelte uit 1 Korintiërs 1:18-25, waar staat dat wijsheid en kracht in het geloof pas te vinden zijn als je je eraan overgeeft. Het helpt me in gesprekken met andersgelovigen dat wij een gekruisigde Christus verkondigen. Dat is de bron waaruit we mogen putten. Het gaat sprankelen als je daar ‘water’ uithaalt.” Wat hoop je voor de toekomst van de kerk?“Dat ze weer een relevante gemeenschap wordt. Niet door mee te kleuren met de wereld, maar door totaal zichzelf te blijven. We moeten loskomen van het idee dat de kerk van ons is. Het gaat altijd om de missio Dei, het verhaal van God met mensen. De kerk is altijd al een gemeenschap op missie geweest, door alle eeuwen heen. Het vraagt lef om ook nu een kerk van generaties te zijn. Ik ben ervan overtuigd dat we goud in handen hebben: de kerk is Gods reddingsplan voor deze aarde. Het is zonde als mensen door ‘intern gedoe’ daar het zicht op verliezen.” Dit interview is voor het eerst gepubliceerd op 17 juli 2024. Lees meer in de serie over de voorgangers in de Protestantse Kerk: Jorn den Hertog: “Ik hoop dat jonge mensen de kerk weer ontdekken als een plek om te verstillen”
lees verder |
||
Israëlzondag in tijden van spanning
De gruwelijke aanval van Hamas op Israëlische dorpen op 7 oktober 2023 zorgde aanvankelijk voor veel solidariteit en sympathie, maar de manier waarop Israël de strijd in Gaza aanging, heeft in toenemende mate kritiek opgeroepen. Israël is daardoor een ongemakkelijk thema geworden, ook de kerken, waar veel mensen van denken: ‘nu maar even niet’. En toch staat ook dit jaar de Israëlzondag weer op de kerkelijke kalender. Waarom doet de kerk dat? Waarom zou je daaraan mee moeten doen als plaatselijke gemeente of predikant? En hoe zou je dat moeten doen in een samenleving en kerk die juist hierover zo sterk verdeeld is geraakt? Wortels van de IsraëlzondagOp de kerkelijke kalender is de Israëlzondag een relatieve nieuwkomer. In 1949 besloot de Nederlandse Hervormde Kerk dat de eerste zondag van oktober voortaan als Israëlzondag aangemerkt zou worden. Die dag werd gekozen omdat in die periode de joodse Hoge Feestdagen worden gevierd: de keten van feest- en gedenkdagen die begint met Rosj Hasjana (Joods Nieuwjaar), na tien dagen verder gaat met Jom Kippoer (Grote Verzoendag) en eindigt met Soekot (Loofhuttenfeest) en Simchat Tora (Vreugde der Wet). In verbondenheid met het joodse volk dat deze feesten viert, besloot de kerk deze zondag apart te zetten. In het kielzog van de hervormden volgden ook veel andere kerkgenootschappen. Tot de instelling van de Israëlzondag werd besloten onder grote indruk van de recente gebeurtenissen. Dat was ten eerste de Sjoa, de moord die zich op het Europese continent had voltrokken op zes miljoen joden, waaronder ook 75% van de Nederlandse joden. Dat die massamoord zich op een gekerstend continent kon voltrekken, zette kerken aan tot introspectie. Hoe had dit kunnen gebeuren? Wat was de rol van christenen en kerken? Hoe kan het antisemitisme, ook de christelijke variant ervan, bestreden worden? Dat was ten tweede de oprichting van de staat Israël in 1948. Dat zorgde toen al voor veel debat. De Nederlandse regering was heel laat met de erkenning van Israël uit angst om de goeddeels islamitische bevolking van Indonesië niet nog meer redenen te geven om het verband met Nederland te verbreken. Met name progressieve partijen, maar ook de hervormde kerk, hekelden die uitblijvende erkenning van Israël. Pas toen duidelijk was dat de Indonesische oorlog echt verloren was door Nederland, volgde de erkenning. In de kerken riep de stichting van Israël veel theologische vragen op. Dat er weer een joodse staat was, paste eigenlijk niet in de dominante theologie die juist de verstrooiing van de joden als straf zag op de joodse verwerping van Jezus als messias. Die theologie behoefde bijstelling. Joodse feestenToch is het veelzeggend dat de Israëlzondag niet in de buurt van 4 mei – ter nagedachtenis aan de Holocaust – of de Israëlische Onafhankelijkheidsdag (ook meestal in mei) op de kerkelijke kalender is geplaatst, maar er is gekozen voor de Hoge Feestdagen in het najaar. Daarmee wordt gelijk al aangegeven dat de kerk op zoek is naar een verstaan van het joodse volk vanuit de levende praktijk van het religieuze jodendom. Belangrijk is ook dat de Israëlzondag niet op een van de joodse feestdagen is gepland, alsof de kerk die zou overnemen of zelfs vervangen, maar in de nabijheid ervan. In de nabijheid van de synagoge wil de kerk op haar eigen dag, de zondag, luisteren naar wat de joodse traditie heeft te bieden in het verstaan van de Schriften. Dat inhoudelijke gesprek tussen jodendom en christendom rond de Schriften is vanuit het eeuwenlange perspectief van de christelijke traditie nog steeds een relatief recent fenomeen. De kerk is vanuit dat perspectief nog maar net begonnen met het verwerken van al die grote theologische vragen die worden opgeroepen door de joodse traditie, het levende jodendom en het voortbestaan van het joodse volk. Een speciale zondag daarvoor is bepaald geen luxe en ook niet iets voor een groepje hobbyisten: de vragen die op tafel komen, raken de kerk als geheel. Wat betekent dat de kerk de Schriften samen met de synagoge leest? Wat betekent dat de kerk gelooft in de God van Israël en de messias van Israël? Vanuit deze insteek is sinds 1949 ook steeds gesproken over de doorwerking van de Holocaust en de oprichting van de staat Israël. Daarbij ging het om ‘schuld en boete’ en een zelfkritisch kijken naar de christelijke omgang met joden. Maar ook om de staat Israël waarbij tonen van verwondering, gebed en kritische noten elkaar afwisselden. Toch Israëlzondag in 2025Hoe moet in 2025 in een gepolariseerde samenleving, waarin het woord Israël door velen wordt vermeden, Israëlzondag gehouden worden? Hier volgen drie handreikingen. Ten eerste, maatschappelijk actuele en lastige thema’s moeten in de kerk niet geschuwd worden, maar juist besproken. De kerk doet dat wel op haar eigen manier, vanuit de Schriften en de lange adem van de christelijke traditie. Dat zorgt dat de directe actualiteit altijd geplaatst wordt in een groter verstaan en dat met een andere taal – die van vrede, verzoening, gerechtigheid en heiligheid – daarover gesproken wordt dan in de politieke fora, kranten en nieuwsrubrieken. Ten tweede, Israëlzondag zoals dat sinds 1949 vorm heeft gekregen heeft nog altijd niets aan zijn urgentie verloren. De ontmoeting met de synagoge en het gezamenlijke zoeken naar het verstaan van de Schriften met het oog op het Koninkrijk van God is van vitaal belang voor de kerk. In dat gesprek met de joodse traditie is veel winst te behalen voor de kerk. Als de kerk belijdt dat zij onopgeefbaar verbonden is met het volk Israël, via de heilsgeschiedenis, dan is een zondag daarbij stilstaan geen keus maar een zaak van christelijk belijden. Ten derde, de noties die door de Holocaust en de stichting van de staat Israël zijn opgeroepen, kunnen in dat licht, vanuit de wezenlijke verbondenheid met het jodendom, ook een plaats krijgen. Daarbij kunnen ook de bredere vragen van Europese betrokkenheid, de Arabische wereld en het leed van de Palestijnen een plek krijgen. De Gaza-oorlog roept veel en tegenstrijdige emoties op bij kerkleden. De kerk is niet de eerst aangewezene om met politieke oplossingen te komen, maar haar boodschap van verzoening en vrede is ook relevant voor alle inwoners van Israël en Palestina. Israëlzondag anno 2025 is niet in de eerste plaats de plek om de situatie in het Midden-Oosten van politiek commentaar te voorzien, maar om in gehoorzaamheid de Schriften te openen en daarbij te leren van de joodse traditie als gesprekspartner. In die luisterhouding kan het Woord aan het woord komen en kan onverwacht licht vallen op onze eigen tijd. lees verder |
||
Wat zijn de taken van de beroepingscommissie?
De rol van de beroepingscommissieDe beroepingscommissie organiseert zelfstandig het beroepingsproces, verricht onderzoek en doet een voordracht aan de kerkenraad over de invulling van de predikantsvacature. Het uitgangspunt hierbij is dat de nieuwe predikant(e) zo goed mogelijk aansluit bij het door de kerkenraad opgestelde profiel. Dit profiel beschrijft de gewenste eigenschappen, vaardigheden en visie van de te beroepen predikant(e) of proponent (afgestudeerd theoloog die beroepbaar is maar nog niet bevestigd in het ambt van predikant). Werkzaamheden van de commissieDe werkzaamheden van de beroepingscommissie zijn divers en bestaan uit de volgende onderdelen: Organisatie
Voorbereiding
Selectie en hoorcommissie
Rapportage en advies
Geheimhouding en evaluatie
Vaardigheden van de commissieledenDe leden van de beroepingscommissie vormen het gezicht van de gemeente voor de te beroepen predikant en moeten daarom als team goed op elkaar ingespeeld zijn. Belangrijke vaardigheden zijn:
Een trainingVerder lezenBeroepingswerk voor commissies voorafgaand aan het proces kan helpen om de samenwerking en vaardigheden van de commissie te versterken. Bevoegdheden en randvoorwaardenDe beroepingscommissie werkt binnen de kaders die door de kerkenraad zijn vastgesteld. Dit betreft bijvoorbeeld afspraken over de pastorie, het profiel van de predikant en de selectiecriteria. Mocht de commissie hier tijdens het proces tegen obstakels aanlopen, dan wordt hierover in overleg met de kerkenraad een oplossing gezocht. Zorgvuldigheid en communicatieHet beroepingswerk vraagt om een zorgvuldige omgang met zowel de belangen van de gemeente als die van de kandidaten. Kandidaten moeten weten waar ze aan toe zijn en hoe het proces verloopt. Dit betekent:
GeheimhoudingGeheimhouding speelt een belangrijke rol in het beroepingsproces. Om informatie niet voortijdig te laten uitlekken, wordt zorgvuldig omgegaan met schriftelijk en digitaal materiaal. Vertrouwelijke gegevens, zoals sollicitatiebrieven van afgewezen kandidaten, worden na afloop vernietigd. Andere stukken, zoals verslagen, worden gearchiveerd. Valkuilen
Kansen
Ga naar het stappenplan voor de beroepingscommissie lees verder |
||