Van half leeg naar half vol – Abcoude
Lange tijd maakte de kerkenraad van de Dorpskerk in Abcoude zich druk om wat er niet was: te weinig bestuursleden, een vacature voor jeugdouderling, de gevolgen van krimp. Tot ze de focus verlegden naar wat ze wél hebben. Een bezinningsproces, begeleid door hun interim-predikant, bracht hen tot nieuwe inzichten over hun plek in het dorp en hun toekomst als gemeente. “We zijn een kleine kerkenraad van acht mensen, met een vacature voor jeugdouderling. Krimp van de kerk en daarmee van mensen die willen en kunnen besturen, is al langer realiteit. Lang hebben we ons dan ook druk gemaakt om de organisatie van het kerk-zijn. Maar we hebben de focus verlegd naar wat we wél hebben, het glas is niet langer half leeg maar half vol. Wat we hebben is best veel. Zoals een monumentale kerk in het centrum van het dorp en goede contacten in het dorp. En nu zelfs een breed samengestelde beroepingscommissie met drie leden jonger dan 30 jaar die op zoek gaat naar een pionier-predikant voor onze vacante gemeente. Dat anders gaan kijken kwam voort uit een bezinningsproces over hoe we kerk willen zijn in het dorp. Dit proces werd begeleid door onze interim-predikant. Hij kon fris naar ons en onze situatie kijken. We zijn gaan nadenken over wat onze inspiratie is, wat de essentie van ons kerk-zijn is, hoe onze kerk kan voortbestaan. Het is nodig om in de contacten met het dorp open te zijn over de bron waaruit we leven en kerk zijn, zonder iets op te dringen. En nu begint alles langzamerhand bij elkaar te komen: de manier waarop we als gemeente samen willen zijn, de plek die we als kerk in het dorp willen innemen, en de manier waarop we dat hopelijk bereiken. Het hoeft niet te blijven zoals het was. Met elkaar durven we te kijken naar andere mogelijkheden, andere mensen. Ook niet-gemeenteleden, zoals huurders van onze kerk en het kerkelijk centrum, blijken soms te willen helpen om iets te organiseren. Dat is hoopgevend. Het willen vervullen van alle vacatures laten we los. Er zijn veranderingen en onzekerheden, maar God blijft, daar gaat het om. We durven vertrouwen dat Hij ons de weg zal wijzen.” Dit interview heeft plaatsgevonden in 2023. Het artikel is eerder verschenen in het blad #protestant. Eind december 2023 is ds. Aarnoud van der Deijl begonnen aan een periode van vijf jaar waarin hij samen met de gemeenteleden van de protestantse gemeente en betrokkenen bij de Dorpskerk en hopelijk met vele anderen uit het dorp een zoektocht maakt naar een nieuwe vorm van kerk-zijn, een zogeheten pioniersplek. lees verder |
||
Geloofsleven ontdekken: liefhebbers, geen gelijkhebbers
Dit online-artikel is een samenvatting van een uitgebreide versie (pdf) die enkele kernpunten belicht uit het denken over liefhebben en dienen als grondslag voor kerkelijke gemeenschappen. De drive achter missionair werkWaarom zouden we mensen iets willen laten proeven van een gelovig leven? Deze vraag raakt aan de kern van missionair werk. Zoals missioloog Newbigin schreef: 'Mission is an explosion of joy' – missie is een explosie van vreugde. Het gaat niet om plichtpleging, maar om mensen die hun mond niet kunnen houden over wat hen is overkomen. Zij moeten wel getuigen omdat het hun hele leven verandert en betekenis geeft. Het eigen verhaalVoor elke gelovige gemeenschap is het essentieel om helder te hebben wat geloof, vertrouwen op God, hoop en liefde betekent. Waarom zijn mensen christen? Hoe wordt dat zichtbaar in het dagelijks leven? Deze vragen komen telkens weer terug, want geloven is nooit een vast gegeven. Binnen gemeenschappen bestaan vaak verschillen die soms op spanning met elkaar staan. Evangelisch, vrijzinnig, orthodox gereformeerd – deze etiketten kunnen ontmoeting in de weg staan. Belangrijk is dat voorstanders van verschillende posities respectvol met elkaar in gesprek blijven en het verstaan van heil blijven relateren aan het evangelie, waarin het gaat om zowel het koninkrijk als de kruisdood en opstanding van Jezus. Geloof als vertrouwenGeloof is in de Bijbel allereerst vertrouwen. Van Abraham en Sara tot Mozes en het volk in de woestijn – het gaat om leren vertrouwen op Gods dagelijkse zorg en nabijheid. Geloven is een weg. Jezus nodigt uit Hem te volgen, wat een dagelijkse keuze betekent. En wie daarvoor kiest, ontdekt dat hij allereerst door Hem gekozen is. Gods liefde hangt niet af van prestaties of goed leven, dat heet genade. Godsvertrouwen is geen garantie voor succes, welvaart of gezondheid. Ook christenen worden overvallen door groot kwaad en diep verdriet. De Bijbel staat er vol van. Toch blijven gelovigen vertrouwen – omdat zij weten van de God die bevrijdt, van Jezus die opstond uit de dood, van een vrederijk voor deze aarde en alle mensen. Leven delenVertrouwen moet groeien in verbondenheid met Jezus en zijn leerlingen. Jezus deelde zijn leven met zijn discipelen – niet alleen door toespraken, maar door dagelijkse gemeenschap. Ze aten en dronken samen en vormden een leefgemeenschap. Zo zagen de leerlingen bijvoorbeeld hoe Jezus bad en vroegen Hem: 'Heer, leer ons bidden.' Paulus ging verder in hetzelfde spoor en schreef aan de Thessalonicenzen over het delen van niet alleen het evangelie, maar ook het eigen leven. Het gaat om het hele leven, waarin in alles ontdekt wordt wat het betekent om Jezus te volgen. Grondhouding: bescheiden en vrijmoedigDe vraag 'Gaan jullie ons bekeren?' klinkt regelmatig. Er bestaat een terechte afkeer van opdringerigheid en ongewenst gepreek. De juiste houding is er een van bescheidenheid, niet van superioriteit of de 'waarheid in pacht hebben'. Niemand heeft de waarheid, maar samen is iets geproefd van Hem die zei: 'Ik ben de waarheid'. Luther sprak over bedelaars die elkaar vertellen waar brood te vinden is. Gelovigen wijzen mensen niet op zichzelf, maar op Christus. Niemand kan een ander bekeren, maar een ander kan zich wel bekeren. Veel mensen zijn verloren zielen die zichzelf kwijt zijn geraakt, en het kan een vreugde zijn als zij terechtkomen op een spoor van vervullende liefde. Belangrijk is om zowel bescheiden als vrijmoedig te zijn. Allen zijn we mensen onderweg met vragen en worstelingen. De kerk staat er niet best op bij veel mensen. Bescheidenheid over het eigen geloofsleven gecombineerd met vrijmoedigheid over een grote God die altijd meer, anders en verrassender is dan voorgesteld kan worden. Verhalen van anderenHet eigen verhaal over geloof komt in aanraking met mensen uit de omgeving. Teamleden van de proefplek en mensen die meedoen ontmoeten elkaar. Waar verlangen de mensen die je ontmoet naar, waar liggen hun angsten en vreugden? Dit vraagt om 'missionaire sensitiviteit', open antennes voor wat in andermans verhaal zou kunnen raken aan Gods verhaal. Tegelijk is geloven op geen enkele manier vanzelfsprekend. Niemand kan 'overgehaald' worden om te gaan geloven. Geloven is niet logisch, het gaat uiteindelijk om een stap van vertrouwen en overgave in iets wat niet voor de hand ligt. Praktische aandachtspuntenVeel gesprekken over geloofsleven beginnen spontaan en organisch. Naarmate mensen elkaar beter leren kennen, komen diepste overtuigingen ter sprake. Dan is goed en gevoelig luisteren essentieel, samen met respect en eerlijkheid. Geloofsleven ontdekken vraagt ook om een weloverwogen aanbod: Bijbelgesprekken, introductiecursussen, meditatie, lectio divina – er zijn tal van mogelijkheden. Belangrijk is iets te kiezen dat past bij de context en groep. Maar het moet ook bij jezelf passen. Mensen ontdekken geloofsleven verschillend: sommigen meer vanuit ervaring en gevoel, anderen hebben behoefte aan redelijke argumenten, weer anderen leren vooral door te doen. Een goed aanbod sluit aan bij deze verschillende typen mensen. Ten slotte: geduld hebben. Geloofsleven ontdekken is vaak een lange weg. In de vroege kerk duurde het catechumenaat drie jaar. In een wereld waarin gelovig leven volstrekt niet vanzelfsprekend is, is het een wonder als iemand snel besluit Jezus te willen volgen. Christenen zijn geen gelijkhebbers, maar liefhebbers, dat is een belangrijk verschil. Meer weten over 'geloofsleven ontdekken'?
|
||
Wat zijn de taken van een jeugdouderling en jeugddiaken?
In de kerkorde staat dat de gemeente 'er blijk van geeft naar haar jonge leden te willen luisteren en een op hun situatie afgestemd beleid voert'. Als jeugdouderling of -diaken ben je de stem van de jonge leden in de kerkenraad. Taakomschrijving jeugdouderlingSamen met andere kerkenraadsleden ben je verantwoordelijk voor het leidinggeven aan de gemeente. Dat betekent dat je je overal een mening over mag vormen, ook over zaken die geen betrekking hebben op het jeugdwerk. Belangrijk is dat je als jeugdambtsdrager focus houdt op de jeugd in de gemeente en vanuit dat licht bij alle vergaderpunten je bijdrage levert. Je bent de ambassadeur van de jeugd in de kerkenraad. Functie jeugdouderlingAls jeugdouderling ben je er verantwoordelijk voor dat de hele kerkenraad focus blijft houden op het ontwikkelen van een gemeenschap waar kinderen en jongeren als volwaardige en gelijkwaardige gelovigen worden gezien en mee kunnen doen. Op een plek waar ze elkaar kunnen ontmoeten en het geloofsgesprek Pijl naar beneden Verder lezenBijbelstudie & Geloofsgesprek kunnen voeren. Daarnaast stimuleer je activiteiten tussen de verschillende generaties. Zoals verwoord in de kerkorde: 'De gemeente geeft, onder leiding van de kerkenraad, in vorming en toerusting, catechese en jeugdwerk gestalte aan het blijvend proces van geestelijke vorming waarin alle generaties betrokken zijn.' Samen met de kerkenraad denk je daarnaast ook na over hoe je kinderen en jongeren inwijdt in de tradities van de eredienst Pijl naar beneden Verder lezenEredienst. Dat betekent dat je kinderen en jongeren probeert bekend te maken met de gewoonten en gebruiken van de eredienst, maar ook dat je meedenkt over hoe de kerkdienst aansluiting kan vinden bij hun belevingswereld. Daar hoort ook de plek van de kindernevendienst of kinderkerk bij. Dit hoef je niet alleen te doen, maar doe je samen met andere vrijwilligers in het jeugdwerk of diaconaat. Functie jeugddiakenEen jeugddiaken houdt er oog op dat er binnen de diaconie ook diaconale doelen aan bod komen die gericht zijn op hulp aan kinderen en jongeren. Zoals de Actie Vakantietas van Kerk in Actie. Ook stimuleer je acties binnen het jeugdwerk om geld in te zamelen dóór kinderen en jongeren. Daarnaast probeer je kinderen en jongeren diaconaal bewustzijn bij te brengen door de Bijbelse opdracht 'om het goede te doen voor je naaste' aan de orde te stellen. Valkuilen van je functie
Kansen van je functie
Training jeugdambtsdragerJe leert in deze training wat je roeping, taak en verantwoordelijkheid is als jeugdouderling of jeugddiaken. Je verdiept je in jouw specifieke rol en ontdekt hoe die zich verhoudt tot vrijwilligers en kerkenraadsleden. Ook is er aandacht voor hoe je ervoor zorgt dat de jeugd in de gemeente de aandacht krijgt die ze verdient en hoe je hen verbindt met de rest van de gemeente. De training Jeugdambtsdrager wordt iedere maand gegeven. Meld je aan!Pijl naar rechts lees verder |
||
Ds. Thea de Ruijter: “Mooi als kerk klimaatrechtvaardigheid omarmt als integraal onderdeel van ons geloof”
Hoe ervaar je je roeping?“Als soms een beetje verdwalen en weer gevonden worden. Als ik weleens denk dat ik iets niet kan of niet meer wil, dan gebeurt er iets dat me weer op mijn pad brengt. Vaak iets kleins, een ontmoeting bijvoorbeeld die mij doet beseffen dat dit het is waarvoor ik predikant ben. Ik werk bewust 50 procent, naast mijn werk wil ik me kunnen inzetten voor klimaatrechtvaardigheidVerder lezenSynode geeft groen licht voor ecologisch beleid Protestantse Kerk . Ook als theoloog, af en toe krijg ik gelegenheid om iets te schrijven.” Wat heb je nodig om met vrucht en vreugde te werken?“Andere mensen en hun verhalen over God, die geven me steeds nieuwe moed. Ik zie dan dat God echt aan het werk is. Een heilzaam besef: je kunt echt wel wat van God verwachten. Ik heb dat soort ontmoetingen regelmatig, tijdens een huisbezoek of tijdens een gespreksgroep. Wat dat betreft is het een blessing om dominee te zijn.” Hoe zorg je ervoor dat je niet opbrandt?“Vorig jaar had ik een burn-out. Daar heb ik van geleerd dat ik veel gebed nodig heb. Dat tot stilte komen kan er gemakkelijk bij inschieten. Ik was er helemaal door opgebrand, en mijn ziel ook. Ik ben het gebed structureel een plek gaan geven in mijn leven, dat houdt me op het spoor. Ik heb een getijdenboek gekocht en dat ben ik gaan volgen. Als dat dan weer versloft, ben ik heel snel weer van mijn koers.” Welk onderdeel van je werk doe je het liefst?“Pastoraat en voorgaan. Vooral het pastoraat bij live events, dat kunnen natuurlijk ook leuke gebeurtenissen zijn. Het is heel rijk om als pastor op bezoek te komen op momenten dat het erom spant. Ik vind het bijzonder en ontroerend om daarbij te mogen zijn. Het voorgaan vind ik fijn door de kracht van de Bijbelse verhalen. Bij de voorbereiding van de dienst ervaar ik de rijkdom ervan, en daar mag ik dan ook nog over vertellen, van delen.” Welke scholing heb je voor het laatst gevolgd?"De cursus Van U is de aarde, een verdiepende cursus over de grond waarop wij leven. En een introductiecursus geestelijke begeleiding, over de zielzorg. Het zijn beide belangrijke thema’s, en ze raken elkaar enigszins. We leven in een tijd met een existentiële dreiging, en daar moeten we mee omgaan.” Waar kan de kerk haar verantwoordelijkheid nemen voor medemens en schepping?“Ik vind het prachtig dat de synode in november 2024 naar aanleiding van een rapport heeft gesproken over klimaatrechtvaardigheid. Dat we dat thema als kerk omarmen als integraal onderdeel van ons geloof, en daar dus mee bezig kunnen zijn. Er wordt heel verschillend over dit onderwerp gedacht, maar het helpt als we een koers uitzetten. Ook om er op lokaal niveau mee aan de slag te gaan. Ik probeer dat ook te doen, in gespreksgroepen voor geïnteresseerden maar ook in vieringen. Ik ben betrokken bij het Schipholgebed. Met een groep mensen bidden we een paar keer per jaar voor de schepping. We maken ruimte voor berouw en rouw over de schepping. Door juist op de luchthaven, een plek die zoveel schade veroorzaakt, te bidden, weten we: ‘Dit is wie we zijn, dit is wat we doen. We zijn hier allemaal deel van.’ Wie wil, kan aansluiten.” Welk boek, welke film of podcast raad je collega’s aan?“Laudato Si, een heel knap boek en heel belangrijk dat de paus dat geschreven heeft. Dat boek heeft voor mij heel veel veranderd. En het boek Scheppings(t)rouw van Lysanne van der Kamp-Rinzema. Ook een eye-opener, het geeft woorden aan wat er in mij leeft. Van alle groene christelijke boeken die ik heb gelezen raakt deze een andere laag.” Is er een bijbeltekst die met je meegaat?“De laatste weken ben ik bezig met een tekst uit Jeremia 35, een verhaal over hoe de profeet Jeremia de Rechabieten als voorbeeld neemt vanwege hun levensstijl. Hij gedraagt zich daarbij als een sluwe vos. Het is een soort profetisch straattheater, daar heb ik plezier in.” Wat hoop je voor de toekomst van de kerk?“De kerk is een bijzondere plek. We zijn allemaal heel verschillend, maar proberen elkaar toch vast te houden. Dat is soms moeilijk, want polariserende thema’s zijn er ook in de kerk. Ik hoop tegelijk dat we de eigenheid behouden die het evangelie ons aanreikt: wij zijn gericht op het koninkrijk van God. We zijn een gemeenschap met een richting.” lees verder |
||
Het aankondigen van liederen: duidelijk of onnodig?
Deze controverse heeft te maken met verschillende manieren van kijken naar wat de eredienst is. Aan de ene kant werd sinds de 19e eeuw de kerk sterk opgevat vanuit het ‘verenigingsmodel’. Dat uit zich in hoe de kerk georganiseerd is, met leden (en niet-leden) en een bepaalde organisatiestructuur. Maar het heeft ook consequenties voor hoe er naar de eredienst wordt gekeken, namelijk als een ‘vergadering’ (van gelovigen). Zoals bij een vergadering de voorzitter elk agendapunt benoemt, zo benoemt de voorganger of ouderling ook steeds wat we gaan doen. Eredienst als spelDe Liturgische Beweging in de 20e eeuw bracht de metafoor van de eredienst als ‘spel’ naar voren. ‘Spel’ in de zin dat de liturgie een werkelijkheid in zichzelf is die haar eigen regels kent en waar je in meegaat, of waarin je er bewust voor kiest om je niet mee te laten voeren. Eigenlijk is de liturgie dan het ‘drama’ (theaterstuk) tussen God en mensen. Ik hoorde de Schotse John Bell vorig jaar in een lezing zeggen dat God de toeschouwer is van het spel dat we voor zijn heilig aangezicht en in zijn aanwezigheid opvoeren. Dat is een spannend beeld voor wat we in de liturgie doen! In een toneelspel of in de bioscoop laten we ons ook meevoeren met wat er op het podium of scherm gebeurt, en komt er niet iemand uit de coulissen eerst vertellen dat het volgende personage ten tonele Macbeth heet of dat over vijf minuten Hamlet dood zal neervallen. Het gebeurt gewoon. Verschil van belevenDie laatste opvatting van de liturgie als ‘spel’ – wat heus niet de enige manier van kijken is – kan, ook onbewust, voor een diep doorleefde wijze van liturgie vieren zorgen. Men stapt letterlijk een andere werkelijkheid binnen die zichzelf gaandeweg het uur ontvouwt. De kerkgangers zijn dan geen toeschouwers maar komen mee in het spel. Meer praktisch of nuchter ingestelde mensen zullen dat nooit op die manier ervaren (‘wat is er op tegen om de liederen gewoon aan te kondigen?’), en ziedaar een fors meningsverschil, terwijl het eigenlijk om een dieperliggend verschil van beleven gaat. Actie en reactieHet is goed om te bedenken dat de verschillende elementen in de eredienst op elkaar reageren. Het is niet noodzakelijk maar wel mogelijk om daarmee te ‘spelen’. Als in antwoord op het verhaal van de drie mannen die Abraham aankondigden dat Sara nog een kind zal krijgen (Genesis 18) Psalm 2 vers 2 wordt gezongen, reageert de ene tekst op de andere. In dat bijbelverhaal lacht Sara. Als de gemeente vervolgens zingt ‘die in de hemel is gezeten lacht’, ontstaat er liturgische interactie: het lachen van God als een knipoog naar Sara’s lachen. Zegt de lector daartussen ‘hier eindigt de eerste lezing, we zingen nu …’, dan beleeft de gemeente die interactie minder omdat het lied dan als zelfstandig onderdeel wordt neergezet. Het quasi-spontane van de reactie van het lied op de lezing is dan weg. Of als een voorganger zijn gebed eindigt met ‘waar liefde is, daar bent U aanwezig’, vervolgens het gebed afrondt, ‘amen’ zegt en lied 568a aankondigt (’Ubi caritas’), dan gaat de verbinding van het gebed met dat lied dat het gebed letterlijk verder draagt, verloren. Voorganger en musicus kunnen ook van tevoren afstemmen dat het gebed op die woorden eindigt, waarop meteen het lied wordt ingezet. Dan is het lied een intense voortzetting van het gebed en vormt het er een eenheid mee, in plaats van dat het een zelfstandig ‘ding’ in de viering wordt ná het gebed. HulpmiddelenHet een is niet goed en het ander niet fout, maar het gaat om verschillende zienswijzen ten aanzien van de liturgie. Het helpt daarbij om je af te vragen welk doel een bepaalde mededeling dient. ‘Nu volgen de mededelingen’ is eigenlijk een loze zin. Waarom zou je aankondigen dat je iets gaat afkondigen? Je kunt het ook gewoon doen in plaats van eerst te zeggen dat je het gaat doen. Het steeds aankondigen zet de liturgie juist erg vast in een bepaald gewend raamwerk. Zeker bij gebruik van een beamer kan de gemeente heel vloeiend via het scherm worden meegenomen door de dienst heen. Liednummers verschijnen vanzelf en hoeven niet per se ook nog gezegd te worden, dat is vaak dubbelop. Gaan stromenSoms moeten elementen in de eredienst of de betekenis ervan even worden toegelicht, zodat de gemeente begrijpt waarom er een kaars op de liturgische tafel staat of waarom we iets doen wat we niet zo vaak doen, zoals de doopgedachtenis in de viering op Stille Zaterdag. Maar te veel uitleg kan soms ook de kracht uit een ritueel halen, dat gewoon beleefd wil worden. De kunst is dan om de uitleg in liturgische taal te vatten, in een gebed of in een proclamerende tekst. ‘Licht doet ons gedenken dat …’, in plaats van: ‘nu steken we een kaars aan omdat …’. Of men kan een praktische regieaanwijzing laten landen op een theologsche betekenis van het ritueel: ‘We lopen straks met zijn allen linksom, wachten op elkaar en kunnen even het water aanraken, om zo te gedenken dat …’. Zo kan de liturgie op verschillende manieren gaan stromen. Uit de praktijkChristiaan Boers (was geestelijk verzorger en kerkelijk werker): “Liturgie niet onderbreken met aankondigingen”"Ik kom uit de Kloosterkerktraditie in Den Haag, ooit de bakermat van liturgische vernieuwing in Nederland. En ik heb veel aan liturgiestudie gedaan, ik ben ook musicus, overigens inmiddels met pensioen. Mijn laatste baan als kerkelijk werker was op een interim-positie in de Regenboogkerk in Hilversum. Ik mocht daar grenzeloos experimenteren met de liturgie, dat was voor mij de kers op de taart. In de liturgie heb je met de wetten van het theater te maken: soms afhankelijk van technische elementen, en aandacht voor de verhoudingen tussen gesproken en gezongen woord. Ik ga nog regelmatig voor in gemeenten. Het heeft mijn voorkeur om de liturgie niet te onderbreken met aankondigingen, maar als het in een gemeente gewoonte is, zoek ik naar de goede bewoordingen om dat te doen. Ik ben in mijn voorbereiding zeker drie kwartier bezig om de liederen uit te zoeken. Liederen zijn een versterking van het gesproken woord, een verdieping ervan of ze creëren een spiegelverhaal. Niet elke gemeente heeft een commissie liturgie, maar ik vind het eigenlijk een must dat elke gemeente hierover blijvend nadenkt.” Gert van de Meeberg, predikant van Protestantse Gemeente De Rank in Nieuw-Vennep: “Een beamer helpt maar kan ook afleiden”"In onze gemeente is het de gewoonte om de orde van dienst op woensdagochtend aan te leveren. Dat is vroeg, maar het helpt me om echte orde aan te brengen en het helpt me in het nadenken over de overdenking van die zondag. Ik vind het belangrijk dat alle elementen in de orde van dienst op elkaar aansluiten, dat het een geheel wordt. Als er een nieuw element in de liturgie komt, dan licht ik dat toe. Maar als het goed is, legt de liturgie zichzelf uit. Onze gemeente heeft een taakgroep eredienst. Een aantal jaren geleden hebben we stevig nagedacht over onze orde van dienst en die zo gemaakt dat we ons erin thuis voelen. De beamer is daarbij een fijn hulpmiddel. Het is verleidelijk om er van alles op te zetten, maar dat leidt snel af van wat we aan het doen zijn. Wij doen niet aan plaatjes, tenzij het nut heeft. De te zingen liederen staan erop, en ook de tekst ervan mét notenbalken. We hoeven de liederen dus gelukkig niet aan te kondigen, dan haal je de ‘stroom’ van de dienst eruit.” lees verder |
||
Rabbijn en predikant in gesprek over het eren van God
Gods wil navolgen klinkt misschien verheven, maar het blijkt toch ook een heel alledaagse bezigheid te zijn. Bijvoorbeeld op de fiets of in de auto. Wist je dat er zelfs een joodse manier van autorijden bestaat? Corrie Zeidler, rabbijn van de Liberaal Joodse Gemeente Utrecht en joods geestelijk verzorger bij Justitie, kijkt predikant Davy Hoolwerf aan. “Dat betekent bijvoorbeeld dat je stopt bij een rood verkeerslicht en dat je rekening houdt met andere weggebruikers.” Hoolwerf, predikant van de Hervormde Gemeente Ede en actief in de Protestantse Raad voor Kerk en Israël, glimlacht. Hij werkt het voorbeeld graag verder uit. “Eigenlijk is er dan ook een christelijke manier om deel te nemen aan het verkeer. Ook christenen proberen het gaspedaal met beleid in te trappen. Sommigen plakken zelfs een Ichtusvis op hun auto om aan te geven dat er een christen in het blik zit.” Zo’n sticker waarmee christenen elkaar herkennen op de weg maakt bestuurders bewust van hun verkeerszonden. Niet altijd even prettig, merkt Hoolwerf op. “Ik heb eens iemand gesproken die zei: ‘Ik haal hem er maar af, want ik denk dat ik te hard en te agressief rijd.’” In alles wat je doetHet mag op het eerste gezicht een beetje vreemd zijn om het bij de vraag hoe joden en christenen God eren over rijstijlen te hebben, wie er wat langer over nadenkt snapt dat dit toch best logisch is, concluderen Zeidler en Hoolwerf. “In essentie is ‘joods autorijden’ een metafoor voor het toepassen van joodse waarden en ethiek in heel het leven, inclusief alledaagse handelingen zoals autorijden”, zegt Zeidler. Het joodse religieuze leven krijgt niet alleen vorm binnen de synagoge of tijdens gebeden maar in alle aspecten van het leven. “Het zit hem ook in een moment stilte voor het eten. Het idee is dat je in alles wat je doet, inclusief autorijden, rekening houdt met je medemens en de regels volgt. Zo eer je God.” “Ik herken dit helemaal”, valt Hoolwerf haar bij. “God eer je door zijn geboden te volgen, met de samenvatting van Jezus in gedachten: God liefhebben boven alles en je naaste als jezelf.” Tegelijkertijd, zeggen ze, horen de samenkomsten in kerk en synagoge er ook bij. Hoolwerf: “God eren is namelijk iets wat je ook met elkaar doet, door te bidden, te zingen en door middel van lofprijzing.” Relatie met GodHoolwerf en Zeidler verschuiven naar de diepere vraag hoe beide religies God zien. Want het mag dan duidelijk zijn dat het voor zowel de dominee als de rabbijn belangrijk is om God eer te bewijzen, maar tot wie richten zij zich dan? Hoolwerf is stellig: degene tot wie hij zich richt is een persoon. “Een persoon die ik leer kennen als ik bijvoorbeeld bid. Ik spreek God aan als Vader, ik ken Hem als een Vader. God is voor mij iemand met wie ik een persoonlijke band heb.” Hier komt een verschil aan het licht. Zeidler zou niet zo snel spreken over God als een persoon en al helemaal niet als een vader. “God is ten eerste zeker geen mens. Wij praten over Hem als een mens – bijvoorbeeld dat Hij boos is –, maar dat is omdat wij mensen zijn. Wij kunnen als mensen nu eenmaal niet in ‘Gods taal’ praten.” Haar band met God ziet er anders uit. Voor haar is God niet een wezen met wie ze direct communiceert. Ze ziet God als een idee dat zich manifesteert in de teksten en richtlijnen die haar vertellen hoe ze als mens op deze aarde moet leven. “En met die teksten en met de tradities die daarbij horen heb ik een innige, persoonlijke band.” Dat is voor haar een goede manier om dichter bij God te komen. “Ik leer God kennen door te doen wat Hij van ons vraagt. Door de geboden uit de Thora in acht te nemen kom ik God in het dagelijks leven tegen. Ik zie God namelijk door in de ogen van mijn medemens te kijken. Dat is, zeg maar, de spiegel waarin wij de goddelijke openbaring zien. Ik geloof dat in ieder mens een evenbeeld van God zit, dan zie ik dus in mijn medemens hoe God eruitziet. Niet letterlijk natuurlijk maar figuurlijk. Ik zie de goddelijke openbaring in anderen en probeer de positieve eigenschappen van mensen te waarderen.” Hoolwerf twijfelt of de verschillen wel zo groot zijn tussen hem en zijn gespreksgenoot. “Ik kan dit voor het grootste deel beamen.” Hij wendt zich tot Zeidler: “Jij zegt ergens wél dat het bij God om persoonlijke relatie gaat. En ik herken ook juist God in mijn medemens. Dat is naar mijn idee ook precies wat Jezus bedoelt te zeggen met de uitspraak ‘wat je voor de naaste doet, dat doe je voor mij’. Heel cruciaal voor mij is wel dat ik God heb leren kennen door de Messias, door Jezus.” JezusJezus is voor de predikant uit Ede een centrale figuur. Hij ziet Jezus als ‘de openbaring van God’, waardoor hij een directe relatie met ‘de Vader’ kan ervaren. “Ik heb namelijk niet zo’n positief mensbeeld, ik zie veel gebrokenheid en kwaad in de mensheid. Via Jezus is er de mogelijkheid van vernieuwing en herstel in de mens. Door Jezus kan de band met God hersteld worden.” Zeidler ziet dat duidelijk anders. “In het jodendom heb je in de relatie tussen mens en God geen tussenpersoon nodig.” En een verzoening tussen mens en God is ook niet nodig. Voor haar is Jezus niet meer dan een historische figuur: “Er heeft vast zo iemand bestaan als Jezus. Het was gebruikelijk dat een Jood rondtrok met een groep leerlingen. Ik geloof niet dat hij ooit de bedoeling had om een nieuwe religie te beginnen. Het is, zou je kunnen zeggen, een beetje uit de hand gelopen. Ik vrees dat als Jezus nu terug zou komen hij als ketter zou worden beschouwd in de kerk.” Hoolwerf noemt die stellingname ‘spannend’ en ‘soms ook ingewikkeld’. “Er schieten nu twee dingen door mijn hoofd. Hoe hadden niet-Joden zoals ik ooit de God van Israël kunnen leren kennen als de volgelingen van Jezus het geloof niet in de wereld waren gaan vertellen? Via deze Jood Jezus heb ik God leren kennen.” Zeidler: “Ik zeg niet dat onze manier de enige manier is om tot God te komen. Daarom is het jodendom nooit een zendende religie geweest. Wij vinden niet dat mensen joods moeten worden om verlost te worden of zoiets.” Hoolwerf: “Kennen we dan wel dezelfde God? Is de God die ik de God van Israël noem dezelfde God die ik in de synagoge ook kan aanbidden?” Zeidler: “Ik denk dat alle drie grote monotheïstische religies - het jodendom, het christendom en de islam - uiteindelijk over dezelfde God spreken. Al heeft Hij in elk geloof een andere vorm gekregen.” Hoolwerf knikt instemmend, al vindt hij de relatie met de islam ‘toch ingewikkelder’ dan met het jodendom. Hij concludeert uiteindelijk dat jodendom en christendom wél verbonden zijn. Hoolwerf: “Ik ben vaak in de synagoge geweest en dan bid ik gewoon mee. Ook zing ik de psalmen mee. In de synagoge ervaar ik dat ik als christen ook mijn God aanbid.” lees verder |
||
Buurtpastor Ruth Pruis: “Ik zie veel behoefte aan een ander verhaal”
Hoe ervaar je je roeping?“Als ik anderen hoor praten over hun roeping, heb ik het idee dat ik het zelf anders ervaar. Ik ben altijd wat zoekend geweest, maar toen ik de vacaturetekst zag van wijkgemeente De Fontein die buurtkerk wilde worden, voelde ik me echt geroepen. Ik heb ideeën over hoe je nu, in deze context, kerk kunt zijn. Ik wil graag, samen met anderen, een vorm voor geloven en kerk-zijn vinden die past bij de huidige tijd en de betreffende context.” Wat heb je nodig om met vrucht en vreugde te werken?“Bewegingsvrijheid, ruimte om te ontdekken, vertrouwen. Zoeken is vallen en opstaan. Daarnaast wil ik graag gevoed worden, door contact met anderen binnen en buiten de kerk. En ik heb ontmoeting en verbinding met buurtbewoners nodig. In de Veertigdagentijd organiseerde ik samen met Stichting De Noordelijke Horizon een iftarmaaltijd waar buurtbewoners bij elkaar kwamen. En ook in ons buurtkerkprogramma staat ontmoeting centraal. Dan ervaar ik dat wat we doen er echt toe doet.” Hoe zorg je ervoor dat je niet opbrandt?“Dat is momenteel een aandachtspunt. Je hebt je in de kerk altijd te verhouden tot het grotere geheel waar ook belangen spelen. Soms heb ik het daar lastig mee. Sinds kort heb ik een coach en dat is heel prettig, ik krijg helder waar mijn grenzen liggen. En verder helpt het me om de natuur in te gaan, me even terug te trekken en afstand te nemen.” Welk onderdeel van je werk doe je het liefst?“Dat zijn momenteel de buurtvieringen die we sinds begin dit jaar organiseren. De buurtkerkactiviteiten en de vrijwilligers daarvan vormen vaak eilandjes. Hoe breng je die samen? Ik wil zo graag dat er een nieuwe gemeenschap ontstaat. In de buurtvieringen komt dat tot stand, daar ontmoeten de eilandjes elkaar. Hier komen mijn werkzaamheden van de afgelopen jaren samen. Ik verbind de kleine verhalen van de buurtbewoners met de grote verhalen uit de Bijbel. Ik laat zien dat die vandaag ook nog wat te zeggen hebben. Daarnaast ben ik erg te spreken over het buurttuinproject dat we twee jaar geleden begonnen zijn.” Welke scholing heb je voor het laatst gevolgd?“De cursus doop en avondmaal voor pioniers. Ik mag nu als buurtpastor doop en avondmaal bedienen.” Waar kan de kerk haar verantwoordelijkheid nemen voor medemens en schepping?“Alles begint bij jezelf. De kerk heeft een voorbeeldfunctie. Dit vraagt om milieubewuste keuzes, zorg voor kwetsbare groepen, openstaan voor een ander. Maar dit is natuurlijk ook wat cliché. Beatrice de Graaf schreef dat er in tijden van crisis behoefte is aan narratieven die zin en perspectief bieden. Dat betekent onder meer Bijbelse verhalen verbinden met het heden. Ik denk dat daar de eerste rol voor de kerk ligt: een ander perspectief bieden, een ander verhaal. Als ik het nieuws volg en om me heen kijk, zie ik dat daar veel behoefte aan is. Ik kan daar in het klein iets aan doen: als buurtkerk ontmoetingen en gesprek faciliteren zodat mensen niet van elkaar verwijderd raken.” Welk boek, welke film of podcast raad je collega’s aan?“De film The Pace of Being Known — Godspeed. De film volgt een Amerikaanse dominee die in Schotland ontdekt dat geloof niet alleen gaat over theologie, maar vooral over relaties, nabijheid en het kennen van mensen op een dieper niveau. Hoe kunnen we als christelijke gemeenschap écht aanwezig zijn bij elkaar en bij onze buurt? Dit sluit naadloos aan bij de visie op kerk-zijn waarin ontmoeting, luisteren en samen op weg zijn centraal staan. Nabijheid, het tempo van God volgen. Vertragen. Ik moest zelf echt in de spiegel kijken toen ik die film had gezien. Ik sta vaak in de organisatiestand en ga dan weleens aan dingen voorbij. De film is inspirerend én confronterend.” Is er een bijbeltekst die met je meegaat?“Niet een bijbeltekst maar een bijbelboek: Ruth. Niet zozeer vanwege de naam maar vooral omdat ik me in haar verhaal herken. Ik ben niet altijd kerkelijk actief geweest en heb lange tijd van een afstand naar geloof gekeken. Maar juist in ontmoetingen met mensen in de buurt vond ik de essentie van geloof terug: samen delen, luisteren naar elkaars verhalen, nabij zijn zonder voorwaarden. Ruth laat zien dat ‘thuis’ niet alleen een plek is, maar iets dat je samen bouwt.” Wat hoop je voor de toekomst van de kerk?“Ik hoop dat de kerk een plek blijft waar mensen zich gezien en gehoord voelen, waar ruimte is voor de complexiteit van het leven en voor een geloof dat niet eenduidig is. Dat betekent een kerk die niet alleen binnen haar eigen muren functioneert maar in de samenleving aanwezig is. Een kerk die luistert, verbindt en zich niet afsluit voor verandering. Een gemeenschap die samen met anderen op weg is naar het onbekende – vertrouwend dat God daar al aanwezig is.” lees verder |
||
Wie is Samuel Wells?
Wanneer hoorden we voor het eerst van hem?Samuel Wells werd geboren in 1965 en stamt uit een Anglicaanse predikantenfamilie. Dat hij in dat spoor zou gaan, was niet vanzelfsprekend. Bewust ging hij geschiedenis studeren in Oxford, bepaald niet van plan om ooit in de kerk te belanden. Maar in Oxford liep hij vast. Een intermezzo als buurt- en straatwerker bracht hem waar het bloed aanvankelijk niet gaan kon: bij de theologie. Maar dan wel in Edinburgh – ver van Bristol, waar hij opgroeide. Predikant werd hij eerst in kleine, kwetsbare kerken in achterstandswijken van Newcastle en Norwich, daarna in St. Mark’s Newnham, een buitenwijk van Cambridge. In Norwich vatte hij het plan op om naast zijn predikantswerk te promoveren op de ethiek van Stanley Hauerwas. Zijn proefschrift (Transforming faith into destiny) wordt door Hauerwas zelf gekarakteriseerd als een boek waaruit duidelijk wordt dat Sam Wells Stanley Hauerwas beter begrepen heeft dan die zichzelf ooit heeft begrepen. Theologen met belangstelling voor ethiek waren de eersten voor wie de naam van Samuel Wells er eentje werd om te onthouden. Waarmee is hij bekend geworden?Het contact met Hauerwas leidt ertoe dat Wells in 2005 een positie op Duke University (VS, South Carolina) krijgt aangeboden als academiepredikant en hoogleraar ethiek. Daar begint zijn carrière als schrijver. Onder theologen wordt hij bekend door zijn boek Improvisation – the drama of christian ethics, een christelijke ethiek in de lijn van Barth en Hauerwas, met veel nadruk op het belang van christelijke karaktervorming. In de (methodistische) Chapel van Duke University wordt veel meer belang gehecht aan preken dan Wells eerder gewend was. Hij leert in die periode de kracht van prediking hoger waarderen en zichzelf als niet onverdienstelijk prediker kennen. Verschillende bundels met preken van zijn hand verschijnen in deze periode. Er komt een nieuwe wending in zijn loopbaan in 2012, als hij tegen de verwachting van velen in Duke University verlaat en teruggaat naar Engeland om vicar te worden van St. Martin in the Fields (Londen), de plek waar hij tot op de dag van vandaag werkzaam is. De stap van academie naar kerk is voor Wells echter geen stap terug, een stap naar de plaats waar het koninkrijk van God werkelijk gebeurt: niet aan de academie, maar in de kerk. Wat kunnen gemeenten met zijn gedachtegoed?Deze voor Wells inmiddels vanzelfsprekend geworden overtuiging maakt hem voor ‘gewone’ kerken en gemeenten – ook in Nederlandse context – een heel boeiende gesprekspartner. Vrijwel alles wat hij schrijft (en inmiddels is dat een aardig boekenplankje vol) is direct te relateren aan ‘gewone’ kerkelijke praktijken van gemeenten in een seculiere context. Die context is bij Wells nooit ver weg, en tegelijkertijd laat hij zich er niet door overweldigen. Johannes 10:10 en Matteüs 28:20 zijn bijbelverzen die voor Wells leidend zijn. Telkens is voor hem de vraag: Als Jezus inderdaad gekomen is om ons het leven en de overvloed te geven, en we er inderdaad op mogen vertrouwen dat Hij met ons is alle dagen tot de voltooiing van deze wereld, wat betekent het voor kerk-zijn vandaag als we dat serieus nemen? Dit in feite eenvoudige uitgangspunt verandert je kijk op kerk-zijn in een seculiere context en helpt je om je vanzelfsprekende denken vanuit de schaarste te laten veranderen in een denken vanuit overvloed. Want, zegt Wells, God geeft altijd overvloed, zelfs als wij schaarste ervaren. Zien we de doorwerking van zijn gedachtegoed ergens terug?Zeker! Doordat er steeds meer boeken van Wells in het Nederlands zijn vertaald die over het algemeen goed toegankelijk zijn voor een breder lezerspubliek, is hij ook in ons land een bekende stem geworden. Zijn concentratie op Christus en het koninkrijk, zijn aandacht voor actuele thema’s (waarbij hij ook de moeilijke niet schuwt), zijn onverwoestbare geloof in de kracht van Pasen, zijn verworteling in de grote traditie van de kerk en, last but not least, zijn irenische stijl van denken en schrijven maakt dat velen zich door hem aangesproken weten. Om kennis te maken met Wells, kunnen boeken als Hoe zullen we leven? (ethische vraagstukken in korte essays diepgaand besproken) en De toekomst die groter is dan het verleden (Wells’ ideeën over kerkvernieuwing) goed dienst doen. Predikanten zouden het al genoemde Improvisation eens kunnen proberen, of het recent verschenen How to Preach. Ook een aanrader is Een Nazaret-manifest. Verder zijn op YouTube vele preken en lezingen van Wells te vinden, waarvan ikzelf Does God heal? en The Naked Truth heel indrukwekkend vind. lees verder |
||
Ds. Erica Hoebe: “De kerk heeft zoveel te bieden, dat mogen we laten zien”
Hoe ervaar je je roeping?“Roeping betekent voor mij dat ik aangespoord word en me gesteund voel. Er zit een kracht van God in die mij aanvuurt en in beweging brengt. Het is ook luisteren naar een stem. Dat heb ik ervaren bij mijn keuze voor theologie en bij de gemeenten waar ik heb gewerkt. Die keuzes liepen niet altijd zoals ik vooraf had bedacht. Zo volgde ik een opleiding tot interim-predikant toen de gemeente Leusden mij belde. Ik voelde heel sterk dat ik daarheen moest en dat mijn plaats voorlopig daar is. Roeping blijft verrassend.” Wat heb je nodig om met vrucht en vreugde te werken?“Een fijn thuis in de gemeente. Dat geeft me de ruimte en rust om mijn werk goed te doen. Vooral de gedachte dat je het niet alleen hoeft te doen is belangrijk om vrucht te kunnen dragen. Ik houd van de samenwerking met collega’s en vrijwilligers in de kerk.” Hoe zorg je ervoor dat je niet opbrandt?“Tijdens mijn opleiding zei een docent dat we bij het uitspreken van ‘Onze hulp is in de naam van de Heer’ het woord ‘onze’ ook in gedachten mogen vervangen door ‘mijn’. Gods naam ‘Ik zal er zijn’ betekent dat Hij met je meegaat. Het helpt me om te beseffen dat we gemeente zijn van Christus, niet van Leusden of van dominee Erica. Het hangt niet van ons af. Dat besef draagt mij.” Welk onderdeel van je werk doe je het liefst?“Alles wat te maken heeft met de ontmoeting met mensen. Dat kan in het pastoraat zijn, maar ook bij catechese of leerhuizen. Ik vind het mooi om geloofsgesprekken te voeren, gesprekken die ergens over gaan. Het is fijn dat we daar als predikant ook echt tijd voor hebben. Dat is een groot goed.” Welke scholing heb je voor het laatst gevolgd?“Anderhalf jaar geleden rondde ik de tweejarige opleiding tot interim-predikant af. Ik heb er veel van geleerd. Die kennis is ook waardevol in het gewone gemeentewerk.” Waar kan de kerk haar rol pakken in de verantwoordelijkheid voor medemens en schepping?“Door lokaal de verbinding te zoeken. In Leusden vroegen huisartsen onze kerk om een rouwgroep te starten. Zij merkten dat geloof een rol speelt bij mensen in rouw, maar niet alle huisartsen zijn zelf gelovig. We hebben toen een rouwgroep opgezet die open is voor iedereen, met ruimte om te praten over zingeving. Zo voegt de kerk iets toe aan de samenleving en de eigen woonplaats. Op diaconaal en pastoraal vlak kunnen we echt verschil maken.” Welk boek, welke serie, film of podcast raad je collega’s aan?“Ik lees graag. Jonathan Sacks, een Joodse rabbijn, is een grote inspiratiebron. Hij heeft veel boeken geschreven waarin hij diep ingaat op de exegese van het Oude Testament en de vertaalslag maakt naar het heden. Dat inspireert me. Daarnaast houd ik van romans, vooral van Juli Zeh. Zij is een hedendaags schrijver die de huidige tijd van polarisatie en conflicten in romanvorm duidt.” Is er een bijbeltekst die met je meegaat?“Ik ben gedoopt met Psalm 8 en heb deze ook laten klinken bij mijn bevestiging en intrede. Het gaat over de grootheid van de schepping. In dat licht zijn wij nietige mensen, maar we hebben ook veel in ons om goed te doen. We kunnen echt verschil maken.” Wat hoop je voor de toekomst van de kerk?“Ik hoop dat de kerk meer zelfbewust is en laat zien wat ze te bieden heeft. De kerk heeft zo veel rijkdom! Niet omdat we denken de waarheid in pacht te hebben, maar omdat we veel te delen hebben in geloof, hoop en liefde. Daar mag de kerk een vindplaats van zijn. Die ruimte mogen we innemen in de maatschappij.” lees verder |
||
"Onze prioriteit? De jongeren voorop, en nieuwe leden meer in beeld"
Reden om mee te doen“We rekenen ons rijk”, zegt kerkenraadsvoorzitter Carl Weelink, “met veel vrijwilligers en een redelijke kerkgang. We hebben Nieuw Kerkelijk Peil echt vanwege een praktische reden ingezet. We moesten een nieuw beleidsplan maken en we hadden de behoefte om het breder aan te pakken dan de vorige keer, toen het in een kleine werkgroep gemaakt is. Met Nieuw Kerkelijk Peil kun je de hele gemeente betrekken. Daarnaast hadden we de behoefte om opnieuw te bezinnen, de coronaperiode lag nog niet zo ver achter ons.” De methode is eerst op een gemeenteavond toegelicht en vervolgens zijn er twee kerkdiensten aan gewijd. De oproep op mee te doen is digitaal verspreid, in het kerkblad geplaatst, en de verschillende groepen zijn ermee benaderd. De oogst was zo’n 190 ingevulde enquêtes. De uitslagVier weken na de inzending van de enquêtes kwam de uitslag. Als positief kwam daar uit dat de zondagse erediensten zeer gewaardeerd worden en ook de mogelijkheden tot ontmoeting. Prioriteit blijkt voor veel gemeenteleden bij jongeren te liggen. ”Maar ook meer aandacht voor nieuwe leden is een wens”, vertelt Weelink. “Dat laatste vonden we als kerkenraad verrassend, blijkbaar is dat een blinde vlek.” Naar aanleiding van de uitslag heeft de kerkenraad drie workshops gevolgd bij begeleider Marianne Paas: wat zeggen de resultaten ons? “We hebben gekeken naar wat goed gaat en wat we willen behouden, én naar waar we de komende vier jaar meer aandacht aan gaan geven.” Het beleidsplan dat daaruit voortgekomen is, is opgebouwd rond de thema’s Boven (geloven), Binnen (erbij horen) en Buiten (dienen) en in november 2024 op een gemeenteavond gepresenteerd. Verder is afgesproken dat bij elke voltallige kerkenraadsvergadering, eens in de twee maanden, een uur wordt uitgetrokken om een thema uit het beleidsplan op te pakken.” EnergieWeelink: “In het begin dachten we dat het een ingewikkeld proces zou worden, maar al doende bleek het erg mee te vallen. Het was veel werk, maar vooral heel leuk om te doen. En als je dan zo handen en voeten kunt geven aan dat wat de gemeente belangrijk vindt, daar krijg ik energie van.” Benieuwd naar Nieuw Kerkelijk Peil? Volg op 16 juni het gratis webinar hierover. lees verder |
||